OM U .
Om u hoor ik de tijd nog aan:
stilstaande voeten in het blauw
vuur van de avond, onbewogen monden,
waarin zich pijn tot weemoed heeft verzacht;
de armgebaren van de wind
door de verlatenheid, taal die geen woorden,
slechts huiveringen wakker roept.
Om u hoor ik de angst nog aan: het leven dat zijn droom niet kan belijden en oog in oog met de vergetelheid om uitstel vecht.
56