ER IS EEN LICHT GEWEEST
Er is een licht geweest. Voorbij
zijn nu de stilten waarin dat wit
schijnsel zich opende, voorbij
zijn de gelaten der gestorvenen,
die eenmaal door het midden van de dag
geschreden k wamen in hun eenzaamheid,
als trage maaiers door de zomervelden.
De ogen van de tijd zijn hol geworden, er vallen zwarte gaten in de dagen; het waait er zo erbarmelijk doorheen, dat men de koude niet meer afkan weren.
5^