VERGEEFS GEBAAR
Hier is het dorp, hier is het steen en zand van deze dag in zijn gelatenheid.
En mijn onrustig luisterend verstand, gerekt tot aan de grenzen van de tijd.
Daar is het onhoorbare. Ik heb niets meer om het te naderen dan een gebaar van roeien op het droge, en het wachten zonder een tegenbeeld.
Hier is het dorp, zijn dobbelstenen uitgestrooid in een holte van de dag.
Straks komen de vogels en scheuren het blauw van de tijd. Dan valt de nacht.
Daar is het onhoorbare. Ik ga gespannen onder de hemel. Ik luister maar en zeg mijn angst na, de niet uit te bannen pijn van mijn vergeefs gebaar.
70