MOMENT
De ramen open — in den tuin de geuren van het vroege blad, en jij die glimlachte en klein, aanbiddend voor de wereld zat.
Een milde hand bood alles aan, en jij hebt het gelaat aanschouwd van vreugde die niet is vergaan, wanneer de dag zijn vleugels vouwt.
Jij vond het goddelijk moment, een druppel uit den oceaan, waarin het wezen wordt herkend van dit heelal, jij bent gegaan
tot aan het zenith van geluk.
Ik zag de vlam die je doorsloeg en huiverde. Een zachte druk der hand was alles wat je vroeg.
Dat was de liefde voor altijd, een openbaring uit den droom die jaren woedt en eensklaps splijt de hemel en God zit ten troon in zijn vervulde Majesteit.
78