GESCHONDEN STILTE
De kogels fluiten, de kanonnen dreunen, tanks ratelen op de geschonden huid der aarde; wij die o ver leunen tot stilte, zien vertwijfeld hiernaar uit.
Steden en dorpen, kinderen en grijzen, oogen onschuldig, schepselen van God, worden vernietigd en vergeefs bewijzen wij de tragedie van het menschenlot.
Want de formule die wij kunnen spinnen verstikt ons: niet in het abstracte vindt men vrede, als de tuimeling der zinnen, de wilde moordlust alles overwint.
In onze stille kamers zien wij sterren, de avondwind vloeit door het open raam, maar de vernietiging springt uit het verre naar onze lichamen en grijpt hen aan.
Wij loopen zeer nadenkend door de straten, proeven behaagd de geuren van het duin, maar het behagen wijkt, want wij vergaten de laatste boodschap: Guernica in puin.
En alle vrede is voorgoed verloren, het bloed bonst en het weenen neemt zijn loop alsof wij de versmoorde kreten hooren, de zwakke seinen van vergane hoop.