IK STA OP
Ik sta op. Het venster snijdt
een vierkant open vol lichamelijke lucht.
Ik waad de kamer door, tot aan mijn haren in zeeblauw, zomerwarmte. Ik voel de spieren van de schepping, spanningsdraden die door mijn leden lopen. In mijn hoofd ontwaakt een weten dat zich buiten mijn bewustzijnsgrenzen voortzet, levenswind die de gedachten opstuwt tot voorbij hun sterfelijk bereik.
8