BERGEN OP EN AF
Bergen op en af. Eindelijk heeft mijn rug de laatste weggeduwd en legt een zee mij schalen maanlicht voor.
De armspieren der asfaltwegen houden de wereld in bedwang. Ik glijd neuriënd langs de vloedlijn van het zuiden.
Achter de kim wacht Afrika zijn morgen af. Het blanke continent rilt in zijn slaap en blijft slapen. Er gaat geur van stranden open, nachtelijk geluk van dieren. Alles zwelt en dringt zich aan mij op. Een vrouwelijk heelal met oksels waar mijn hoofd in wonen wil.
4 6