CASTELLAR
Op de handrug van een smalle berg ligt Castellar.
Onder het woud van een boomkruin houdt het zijn dorpsplein schuil en wijst met vingers de wegsnellende ruimte na.
Oude vrouwen malen tandeloos de tijd. Achter hun knieën zitten zij omhoog te staren naar vakantievolk dat leeggelopen de melaatse huid der bouwvallen bespiedt en zich bij Brun de darmen vult met versgeslachte vis.
Op het terras krijgt men de zee cadeau, een waaier blauwe zonnigheid, en ook de onderbuik van het gebergte met droge flarden haar en kloven vol dode brokken vuur.