KERKEN
Kerken bij de vleet gezien.
- Reizigers doen góden aan. -Brandgeschilderd heil besproeide mild mijn onbehuisde hoofd.
Vloeren, zuilen, prevelstoelen, heiligen met bloem en kaars konden zich niet eigen maken met mijn slechtgelovigheid.
Alles stond daar vastgebakken in zijn huid van hout en steen, in een mist van dode eeuwen voor het turende gemeen
dat op zijn confectieschoenen straks zijn afgekoeld gezicht vol belustheid zou verzoenen met het lichaamloze licht.
30