Aan de Vermoorden uit Israël

Titel
Aan de Vermoorden uit Israël

Jaar
1950

Pagina's
36



Dit moet ik zeggen, eer mijn stem vergaat: hoe gij geleefd hebt, een vrijmachtig wezen, zwerfs en intens, de haren in den wind van een bestaan, dat geen geheim verraadt, juichend en huiverend, maar nooit genezen van onrust, die de onrust slechts bemint.

Waar gij uw lichaam plantte, heeft een spoor van vuur zich in de atmosfeer geslepen, en waar uw stem verstikt werd in den nacht, hield een verbijsterd waaien stand, waardoor ik in mijn zenuwen ben aangegrepen en spreken moet wat gij te zeggen tracht.

Terwijl de eerste vlagen van den tijd u overvielen, sloegen reeds de vuren van bitter, schier onmenselijk verzet tegen een lot, dat eiken droom misleidt, u uit de ziel en steldet gij den puren, heiligen hartstocht als uw ene wet.

25

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.