I
F
Jl—EUROPA, dat het vaandel van de geest tot in de hoogste hemel had gestoten, dat ziener en doorgronder was geweest van verten die het wezen Gods ontsloten; Europa, dat de blinde wereldnacht, de stilte, onverbrekelijk gesponnen rondom de tijd, met weergaloze macht van beeld en klankenspel had overwonnen; Europa —- naam die alles houdt omvat van heilig, bovenmenselijk ervaren;
Europa, dat de steile drift bezat, zich te verliezen in een peilloos staren, dat niets meer weten wil dan eeuwigheid en poogt de hemeldiepte uit te drinken met ogen, waar geen heugenis van tijd, slechts ondoordringbaar licht in staat te blinken; Europa, dat zich vastgreep aan het wiel der jaren en het tegen wist te houden seconden lang, opdat zijn grote ziel zichzelf in stiltes spiegelvlak aanschouwde —■
5