De jongens van Duindorp

Titel
De jongens van Duindorp

Jaar
1935

Overig
kinderboek

Pagina's
169



„Jij gaat weer naar school!” zegt Henk. „Jij bent weer tussen de jongens. Maar ik moet thuis blijven, als ik geen werk krijg....”

„Ja,” antwoordt Jan, „dat is waar. ’t Is toch wel prettig, zo tussen de jongens te zijn. Weet je nog, dat we dat mooie fort hebben gemaakt?”

„Onze kelder tegen gasgevaar, bedoel je? Dat moet hier in de buurt zijn geweest.”

„Ja, dat kan wel uitkomen,” zegt Jan. „Was ’t niet daarginds bij die duindoorns?”

Ze gaan er eens een kijkje nemen. Och, och, wat is er weinig van overgebleven! Een ondiepe kuil is alles. Ze gaan er even liggen, want het is een beschut plekje. Jan graaft peinzend met zijn hand in de grond. De kuil reikt al bijna tot aan zijn elleboog, als hij op iets hards stuit.

„Ik voel wat!” zegt hij tegen Henk. „Een hard plekje!”

„’t Zal een stuk hout zijn,” veronderstelt zijn vriendje. Misschien, maar Jan wil het toch wel precies weten. Hij graaft verder, nu sneller, en Henk helpt hem een handje daarbij. Neen maar, wat is dat! Een tamelijk grote, vierkante ijzeren kist!

„De juwelenkist van de prinses!” roept Jan uit. „Welnee, jö,” zegt Henk, die het niet kan geloven. „Nou, vast wel!” meent Jan. „Ik heb de beschrijving er van in de krant gelezen. Er zat van boven een groot hengsel aan en de hoeken zijn beslagen, net zoals ik heb gelezen!” Ze proberen het ding er uit te tillen. Jongen, wat is dat zwaar!

160

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.