ROEPSTEM
Altijd roept mijn hart om u, altijd loopt het zwart om u tezamen in mijn stem.
Hoe donker gaan de paarden van de nacht, hoe eenzaam draaft hun hoefgeklop door mijn verlangen naar elke grond waarin gij kunt vergeten zijn.
Mijn woord sterft aan de pijn waarmee ik u bemin.
23