Twintigste-eeuws
Is er iets te zeggen over Chili?
Spreken wordt stikken in de eigen stem die stijgt en nergens land in zicht kan melden, enkel een zee van bloed.
Er spoelen doden naar mijn deur.
Ik heb geen hand om ze te bergen.
Er rennen kreten door de lucht.
Ik heb geen oren om ze op te vangen.
De nacht is klam waar ik mijn hoofd ertegenaan leg, doodszweet, pijn die vocht werd, menselijke kracht uiteengeranseld, niet terug te brengen tot een gestalte die mij aan kan zien.
Er is alleen te zwijgen over Chili, de ogen naar de grond, de vuisten vol bevende onmacht, wanhopige woede die naar vergelding smacht.
26