Vreemdelingen
Tegen de avond ontwaakten de dieren die geen dag verdroegen.
Uit spleten kropen zij omhoog en werden plotseling vliegende lichtjes of stemmen in de ondergroei van het gebergte.
Ver weg gingen de laatste toppen verloren. Men kon overal het donker betasten, met de aarde een morgenwereld tegemoet gaan of meedwalen met zijn gedachten.
Er bleef niets over dan een nacht waarin geen schepsel zich herkende. Vreemdelingen zonder huis of have bewogen langs elkanders oogopslag.
14