Laag water
Laag water. Door de drogende vloedstrook, een gordel vol zoutkristallen wier leven uitdooft met de late zon, loop ik de schemer in. Onzekerheid beslaat mijn ogen en omnevelt mijn denken dat nog houvast zoekt terwijl aan alle kanten schaduwen neerstrijken en door elkander vloeien, dode vogelzwermen in de nacht.
14