Spiegelbeeld
De harde spiegel van de morgen ontbloot de onderhuidse levenslijnen.
De wind knaagt aan het raam, de zee staat hoog op voorpoten van donker water.
Even, terwijl de tijd zijn adem inhoudt, opent het runenschrift zijn achtergrond.
Ik voel de stift die weer bewegen wil, éen millimeter dichter naar de dood.
Er grijpen handen uit de nacht terug.
De stilte rekt zich uit tot razernij.
Dan valt een groot geluid mijn oren binnen: de stormzee trapt haar spiegelbeeld aan gruis.
57