DEBAARD
Een baardig heer werd gladgeschoren vanaf zijn front tot aan zijn oren en voortaan kenden baard en heer elkander zogezegd niet meer.
De heer deed huwelijksaanzoeken, de baard verdiepte zich in boeken om met succes te reflecteren naar intellectuele heren.
Maar toen hij uit was gestudeerd, bleek zijn berekening verkeerd: voor intellectuele baarden bestond er geen emplooi op aarde.
Wie nog carrière maken wou, moest krimpen tot een reepje touw, dat om het kinnebakken paste van pseudo-sartriaanse kwasten.
De baard nam toen in arren moede zijn intrek maar bij een gegoede, reeds enigszins bejaarde dame, die zich niet voor haar gast zou schamen.
Daar werkte hij met stille drift vijfjaar aan een doorwrocht geschrift, waarvan de eindconclusie luidt:
Bij dames zijn wij beter uit!
19