NAMEN
Het raadsel, het gloeiende raadsel dat zich in namen kleden wil.
Men staat alleen, de wereld loopt dwars door het huis. Men voelt de stof tot in haar moleculen beven en schermt zich af, twee handen vol hardnekkig leven. Men beweegt zwijgend zijn lippen, houdt het vuur niet langer tegen. Stamelend verraadt men het geheim, doorboort de stilte laag na laag en houdt zijn lege handen voor de nacht.
17