VERLATEN RUIMTE
Er zijn veel kinderen voorbijgegaan, blinkende rijen die donker werden, sterren met een stem die in woestijnen rondgeroepen heeft, telkens door steen teruggestoten werd en eindelijk verbrijzeld tot onhoorbaarheid.
Nergens legde in de nacht daarna een oor zich ooit te luisteren en ving het zwijgen op, herhaalde in zichzelf wat daar verloren was; geen hand bewoog de lucht opdat er eenmaal nog een vleug ontstaan zou, een geringe ademtocht in de verlaten ruimte van de ramp.
14