tegen een wereld, die hun droom verwierp,
hun hunkering in daden zichtbaar maken,
zich op het marktplein van de open dag
vertonen in gesloten rijen,
wier hechtheid zich verhief als een gebouw,
hun vuren hartstocht naar het nieuwe rijk
gelijk een vaandel planten boven het tumult
van hoon en vijandschap, hun innerlijkste hoop
verharden tot een stugge strijdbaarheid,
zich dag aan dag en man aan man verweren,
en ook met hamerende logica
de ogen openen der onderdrukten,
die nog geblinddoekt stonden in de tijd,
hen voor het bergmassief der eeuwen plaatsen,
waardoor het wereldproletariaat
omhoogschreed naar de sneeuwtoppen der macht.
dit was de wet, waaraan de zege hing: organisatie, solidariteit -begrippen waarin langzaamaan een hart begon te gloeien, dat zijn slag voortplantte door de ganse maatschappij; en her en der vertoonden zich, als nieuwe sterren aan het firmament, bonden van werkers, kernen van het licht, dat uit zou waaieren over de aarde; vanuit die kernen zond de levenskracht van de onterfden seinen door de nacht.
8