DE STRAF
11
juffrouw allerlei kleine diensten verrichten en de kleintjes met alles helpen. Uit- en aanklecdcn, afwasschen, melk schenken enz. ik deed dit alles met den grootsten ernst, ik voelde me heel gewichtig en ik schaamde me niet, ik genoot zelfs, wanneer de kinderen vroegen of ,, klein juffie” ze helpen mocht, ik gevoelde mij bemind door de juffrouw en de kindertjes en om liefde heb ik altijd bijzonder veel gegeven.
Den laatsten middag kwam het hoofd en gaf mij nog een laatste ernstige predikatie. ,,Nu, Eva, je moogt morgen weer in de grootc klasse teruggaan. Nu hoop ik zeker, dat je nooit meer zult trappen, slaan of schelden. Wanneer iemand buiten de school je onrecht doet.... zeg je het je mama, gebeurt zoo iets in de school.... dan vertel je het mij, maar deel zelf nooit straf uit. Geef me nu maar een hand, en dan is alles vergeven.” Ik brak in heftig snikken uit. „Kom, kom” zei hij, „ik ben blij, dat je berouw hebt, maar nu vroolijk zijn, nu de zaak afgeloopcn is.”
Ik bleef krampachtig snikken.
„Vertel cens, waarom heb je dan nu zoo een verdriet?”
„Omdat (snik), omdat (snik),.... ik zoo dol graag bij de kindertjes wou blijven!”
De juffrouw nam me spontaan in haar armen en kuste me, het hoofd lachte.
Eerst toen ik groot was, heb ik begrepen, wat in hun ziel is omgegaan.