Ik zal Uw harten en zielen belezen Ik zal U sterken groot en stout
tot daden! daden!
Zie over de aarde spin ik mijn draden wijd uit! wijd uit!
Zij liggen langs alle wereldpaden, blank, als ’t kleed van 'n bruid,
Bruiden en Bruigoms zal ik U maken vol zingend geluk, mijn stem roept U zoo!
Roept U op tot waken Staat dan! Staat dan!
En werpt Uw juk.
Achter zingt koor zacht: Op, voor de Vrijheid opl
Arbeider (na rust):
Zoo hebben dan toch onze zware vuisten iets goeds
[gedaan ?
Zoo hebben dan toch onze zwarte knuisten dit stouts
[begaan ?
Was de victorie in onze handen en wisten we ’t niet? O zonnen die voor mijn oogen komt branden O lied!
[O lied!
Figuur van Soc. is langzaam in fel licht gekomen, als zelve stralend.
Grijsaard:
’n Wonder! Wonder! zal 't gaan gebeuren?
Vrouw:’n Wonder! ’n Wonder! kan ’t waarheid zijn?
Meisje en Jongen:
De nevels scheuren .... De nevels scheuren!
11