De zwarte honger,
De zwarte ziekten,
Der wezen klacht,
Als ’n storm alom,
De noodgeslaagnen — Heeren en Knechten —
Der kreuplen arme
Meewaargen drom,
De neergeslagen steden, torens,
De blanke krans landdouw, bevlekt,
De zee, die dooden draagt op horens,
De stroom, die rood is, bloed bedekt.
Wilt werker dan bereid U houden,
Moordwapenloos ten strijd bereid.
Maar voor ons licht,
Het schittrend gouden,
Voor onze zonne Broedertijd.
(Eenige maten fantasie viool, op Internationale, snel tempo en hartstochtelijk.)
Doek langzaam.
23