Komt en komt mijn zwarte kinders hier wordt menschenkracht gekocht groot en kleinen, ongezocht, enkel zonder kwaal of hinders.
En de grijpmachien zal draaien en de lichten zullen gloên en de riemen zullen graaien bij je al gestadig doen.
Levens koop ik voor ’n daalder of ’n blinkender dukaat al naar dat je tallen haalt er meer dan langzamere maat.
En als dan de daalders groeien die hier blinken door jou werk ga jij dood, ’n bleeke, moeie naar je kuiltje, achter kerk.
Hoor hoe kan ik vroolijk zingen door den dag en door de nacht van al die de poorten vingen, van al die de poort nog wacht.
39