Jonge Mei

Titel
Jonge Mei

Jaar
1924

Pagina's
98



HEILGE NACHT.

De oogen des Heeren zijn duister en de avond gaat dalen.

Wat lage wolken dragen ’n gulden luister en hooger nog wat roode flarden pralen.

De boomen staan zoo stil aan waterglans er is een effen stilte overal; de fijne ijle sneeuw in eindelooze val ’t water avonddroomend spieglend gansch.

De grijze wereld en de grijze kolken boven benee, ’t is een van fijnen schijn, geen water en geen hemelen erboven zijn,

’n enkle klare spiegeling de kolken en de wolken.

De menschen vieren feest,

Ik zie hun schouwen rooken

de stille pluimen klimmen op het grijs:

ik hoor van verre klokken wonderfijne wijs;

’k zie ze kerkwaarts gaan gebogen en gedoken.

36

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.