MARGARETHA.
Waar de zonne op komt klimmen als ze ’s morgens aan komt glimmen langs het lijntje op de muur, huppelt zachtkens muisjebuur „goeie morgen Margaretha!”
Als het vervelooze luikje nederslaat, en door het luikje ’t etensbakje wordt gereikt: Margaretha sluikt en kijkt,
„we gaan eten Margaretha”.
Als het hooge schitterlampje aanflitst in ’n sidderkrampje en het holletje maakt helder: zacht gepiep en ’t pootje meldt er, „goeie avond Margaretha!”
Als het lichte lampje doofd legt hij ’t blonde jonge hoofd, en naast hem op ’t bonte kussen ’n paar zachte plooien tusschen vleit zich schuwtjes Margaretha.
31