Jonge Mei

Titel
Jonge Mei

Jaar
1924

Pagina's
98



De vuren branden en de stoelen weven berg hem maar en u zelve tot ’t weder avond tot nachtdauw komt de hei en weide lavend en uitgebrand is ’t godlijk zonneleven.

Wat zijt ge bleek mijn vrouw, wat zijt ge oud, waar zijn uwheerlijk-jonge zachte oogen ’k hoor wel uw snikken, over ’t kind gebogen en ’k zin of ’t lichte uur van liefde u berouwd: mijn bleeke, slanke, de vader van uw kind die arm waart en verlangend, tot ’n kind gezind.

27

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.