Maxje kwispelt en houdt maat tot de armoebuurt in ringen om hen heen berstlachend staat.
Flipje houdt niet van te rijen daarom hollen ze, tezaam, naakt en arm zijn ze wel beien ’t lot gaf beider huis geen faam. Maar ze hollen in de zonne, als ’n paartje puur pleizier, roode wangen bloost de jongen zoete blafjes geeft ’t dier.
En ze houden elkaar danig in elkanders warmte, vast, de een vecht voor den ander branig elke vijand wordt getast! en ze deelen eerlijk trappen, of beeten van ’n grooten hond; moeders uitgezóchte happen deelen z’ als met eene mond.
Zoo is Flipje
zoo is Maxje
Flipje en zijn kleine Taxje.
24