De zon was gouden aan den hemel Voor 't venster was een blank gewemel van blankwitte kapelletjes, die, als zilveren schelletjes, luiklepten nieuwen dag.
Het kindje was met zon geboren en lag in doop van gouden gloren te glanzen als een jonge roze die, badend zich in gouden hoozen, het pas uitbotte lijfje praalt.
Het werkershuisje was maar amper, het dek en bedje was maar schamper,