Een bonte vlucht

Titel
Een bonte vlucht

Jaar
1911

Overig
Verzen

Pagina's
88



DE NOOD.

Toen klopte aan den kamerwand een schuchter ijle zwarte hand „waak op! ik ben ’t! de Nood!”

Ik zei, ik ken u al zoo wel gij met uw grauwe zwarte vel, hoe? heb ik u genood?

’k Heb lang gewerkt, ben moegeslaafd, wensch nu dat rust mijn lijf wat laaft, hoe stoort gij mij zoo snood?

„Gij hebt mij niet genoodigd niet maar ik heb u iets te zeggen, iet, hoor ’t aan, speel niet zoo groot!”

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.