Een bonte vlucht

Titel
Een bonte vlucht

Jaar
1911

Overig
Verzen

Pagina's
88



Haar rok die boven wit nog was was onder slik omlegen haar jurkje dat goudbruin eens was droeg nu een spikjes-regen.

Haar wangetjes die werden rood zoo rood als kwaad kalkoentje, door tanden liet ze in haar nood een boozig vloeksermoentje.

Zij wichelde en wikte weer het wieltje wou niet draaien, de modder lustig op en neer bleef om haar henen zwaaien.

De arme groote rozenhoed die hing ter eener oore, ter ander, in de moddersproet, lag de haarwrong heel naar voren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.