En uw borst als een kussen zoo zacht voor mij is nu koud en ver, ver heen, inplaats van uw monklende ochtendlach vind ik tranen en kermend gesteen.
Mijn liefste waar zal ik nu slapen vannacht?
Zoo moe is mijn hart en het kan niet rusten wijl uw lippen mij altijd te slapen kusten, uw lippen zijn weg nu en ach!... hoe zwart!