Mijn liefste waar zal ik slapen vannacht ?
Als een lam, moegedwaald, van de kudde verlaten dat dwaalt en dwaalt, jammerend loopt te blaten, zoo dwaal ik, en donker donker zwart is rondom, de winden gieren vallend lof ritselt om.
Mijn liefste
uw armen zijn van mij gegaan, uw oogen gesloten, uw adem ruischt niet als een teeder moederlijk sluimerlied zacht tegen mijn voorhoofd aan.