HEIL ONS CONGRES
Hoort! met citeren en snarenspel en onze zingende woorden ontvangen wij u, uitgelezenen uit Israël.
Onze dochteren glimlachen
als de granaatappels in onze hoven,
en onze zonen heffen de hoofden op en luisteren,
gelijk de herten in de bosschen wen 'n stap gaat.
Gij, die met 't licht gaat als door 'n mantel omgeven, uw oude wijsheid, kennis, is bloed en vleesch geworden en al wat aan u is straalt schoon:
Chachomiem! in uw mantels en zachte passen en uw gebaar, dat als van cederpalmen windgewiegd, zoo mild is.
Werkers die van 't land komt en uit de schuur, van dorpjes, van kleine wegeltjes en hangende akkers, Bouwers van steden en wijde waterwerken; uw harder drift is als 'n moker zwaaiend om u heen, doch in uw oogen brandt hetzelfde teedre licht is dezelfde droomheidsglans als van de wijzen: de zachte zeegening van gelooven en vertrouwen.
70