Gewijde liederen

Titel
Gewijde liederen

Jaar
1926

Pagina's
64



Mijn hoofd is zoo oud als ’t uwe broeder die zacht mij nu zegent, als 'n vader doet er, ik kom, ’t grijs kind dat met u was kind, gebogen, geteisterd, van tranen verblind.

En uw hand is zoo warm op mijn neernijgend hoofd „heb vrede, heb vrede, de Heer zij geloofd, dat de zegen der Vadren dat hij op u dale zij beschut tegen rampen en dwalen!”

En toen is er de nacht om de boomen gekomen en toen kwam er 'n ster, en toen hebt gij genomen mijn hand, en ’t boek zoo bejaard gaaft ge mij, dat ik Gode kon loven, in gebed en psalmij.

53

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.