BERIETH MILOO
Ik merk u met mijn bloed mijn zoon
mijn roode pioenroos.
Uw moeder hoor ik zuchten als hout om ’n land waar zachte wind door vaart:
het land heeft gebaard, de vore is nog niet geheeld.
Ik merk u met mijn bloed mijn zoon
het bloed van Abraham het bloed van Salomo en 't bloed van Mordechai.
Eeuwen en Eeuwen stolten erin, zonnen, manen, zweepslagen
en eindeloos weegeschrei.
32