Uw tempel ligt als 'n steenklomp begraven
de oude dadeltuinen zijn dor
als de hand eens ouden mans,
de bronnen houden geen water
verkommerd, als de borsten eener oude moeder
en onze akkers zijn door steenen steen geworden.
Gouden koepelen van afgoderijen staan hoog waar de oraun stond en de kohen het offer slachtte.
Eichoo!
Klein in onze eigen schaduw gedoken gaan wij rond onder de volkeren, en ’n steen door haathand geworpen en ’n vloek door hoonmond gespuwd gaat vaak om ons hoofd! en wij beven en zoeken den weg tot de nacht ons weer slaat
en verschrikt!
Eichoo! Eichoo!
23