Zangen van hoop

Titel
Zangen van hoop

Jaar
1919

Overig
Gedichten

Pagina's
106



WAAR DE BLANKE GOLFJES SPELEN


Waar de blanke golfjes spelen van de glinsterende vliet, windekelken, blank, struweelen om de piepers in het riet.

Waar de wolkjes hemelhooge staan, op 't blanke uitgeprint, donzen vlokjes, aangevlogen door het suizen van den wind.

Waar de spaan des sterke roeiers rythmisch op en neder gaat leliën en waterbloeiers op de deining dansen laat.

Waar de zomer met zijn koren en de wilde winter woont: rijk van ’t gouden zonnegloren als geen Noorderstorm er troont.

Daar tusschen de blanke velden ligt uw huisje als ’n hof, roode pannen zich vèr melden, grijze luiken staren dof.

Leeuwrik woont bij u en koekoek en ’n snelle hazewind, en ’n waggelende rokbroek ’t blonde voehtigneuzen kind.

Rozen zijn er ook en sterren en des nachts de lieve maan: menschenoogen blijven verre, doet gij ’t blanke hempje aan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.