Zangen van hoop

Titel
Zangen van hoop

Jaar
1919

Overig
Gedichten

Pagina's
106



OP DE INTERNATIONALE MIJNWERKERSSTAKING

Het zwarte goud, het zwarte goud dat wordt nu niet gegraven, geschoord wordt niet en niet gehouwd door d’onderaardsche slaven.

De ponnys staan in donkren stal bij schraalbeleide ruiven, de rustelooze lift hangt pal droomt niet van nederstuiven.

De schachten zijn een doodskuil elk, zoo zwart en zoo verlaten: wijl stierf van laatste lamp de druil en de hakslag in de raten.

En boven langs de wereld gaan de mager-sterke venten, en lachen ’t gouden zonlicht aan en lucht en bloemenlenten.

En boven langs de wereld gaan de sleepers, schoorders, hakker en zien elkanders bleekte aan, praten eikaars hoofden wakker.

En boven langs de wereld gaan verbolgen sterke mannen, wier vuisten klemmend builen gaan, wier harten kloppend spannen.

Wat loopen blinken en wat staal, wat monden van kanonnen: zij lachen! lachen om de praal der kleurige eskadronnen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.