Zangen van hoop

Titel
Zangen van hoop

Jaar
1919

Overig
Gedichten

Pagina's
106



en doen ’t boomzaadje tot een ceder zwellen.

Wij zijn er niet, d’oneindge ruimte is er, wij zijn er niet, het eeuwig leven is er: worden gewenteld, wentlen, zooals ’n stofje in een wervelstorm zooals ’n ster in den eindeloozen hemel. Als kleine lichtjes, zweven menschenzielen

worden gedoofd en laaien weder in iets! in niets!

Zonnen en heemlen menschen en dieren vogels en visschen bloemen en planten bloeien en leven eeuwig.

Nu gij mij aanziet en ik kus u

en gij, gij kust mij weder, voel ik uw warmen adem op mijn lippen voel ik

dat ik u liefheb liever dan mijzelf.

Mijn vader en mijn moeder leeft in u.

U zelf en zij die was en is en al wat komen zal oneindig

en heel de machtge wereld.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.