Zangen van hoop

Titel
Zangen van hoop

Jaar
1919

Overig
Gedichten

Pagina's
106



48

NU KLIMMEN

Nu klimmen de zangen der nacht;

als ’n reus zal ik over je waken,

je dekentje mollig en zacht

aan je schoortje en oortjes dichtmaken.

En wiegen je als je zoetkens kraait en met de kleine armpjes draait en kussen je als je zoetjes lacht en je vleien tot slapen „goenacht”.

Moedertjes zijn als kleertjes zijn om ’t kindeke te verwarmen, zij dekken ’t zacht, zij houden het rein in de lieve moederarmen.

Dat wiegt niet, dat wiegt niet op aarde geen schepsel of iet het kindekindkindje zoo teer zóó oogenglanslachend zoo zeer.

Nu klimmen de zangen der nacht; als ’n reus zal ik over je waken, je dekentje mollig en zacht bij je schoortje en oortje dichtmaken.

Je moeke is heen en die kan het niet doen, die is nu wat zeeën en hemelen zijn en zonnen, rondwentlend in eeuwigen schijn, in bloemen, en ’t eeuwige groen.


Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.