Zangen van hoop

Titel
Zangen van hoop

Jaar
1919

Overig
Gedichten

Pagina's
106



In donkren toren hangt de zwarte klok en luidt. En eiken keer dat trok ’n windvlaag langs haar oude wangen ging ’n fijne klepel aan het zingezangen en luide zachtkens! zachtkens! zacht bij dagelicht en fluisterstillen nacht.

De Toren is zoo donker, donker stil de klok: ’n duivevlerk erlangs geril van klanken maakt. Beneê, de popels luistren naar haar op, de kruinen fluistren na haar zingezang; zij zingt zoo zacht, bij dagelicht en luisterstillen nacht.

De vogels in de boomen slapen niet

als zij uitzingt haar zingezangend lied

maar luistren als de rozen, stille toe,

de rozen stille wachtend op haar wiegeroe:

de hof wordt donker, licht weer, nieuw weer nacht

doodstil en roereloos het zinggezang hij wacht.

Daar vaart ’n wind langs donkren klokkenwand! daar wordt haar stem gewekt door menschenhand, ’n donkre wagen rijdt den hof voorbij, gebukte menschen volgen in ’n rij; weer wordt de klepel stil en wiegelwacht de lichte dag, de fluisterstille nacht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.