NOCTURNE.
Zoetjes zoetjes strijkt de zoele avondwind om ons hene wij alleene
gaan in ’t stille ; stille voetstap zwindt.
Zilvren daken, zilvren sterren boven ons, en in ’t verre twink’len, glansen, breiden, dansen, lonken, lachen naar ons neer wij, wij twee, ’t en is niets meer.
Zoetjes zoetjes zingen voeten gaande vlugjes, zuchtgerucht j es
slippen mee als fluistergroetap van den stillen stillen avond van den luister-stillen nacht.