HET MEISJE MET DE KOKERS EN HET ONWILLIGE JONGENTJE.
m
atuurlijk verwondert het u na dit verhaal heelemaal niet, dat er in dienzelfden tijd van natte moddersneeuw een klein meisje uit een der laagste klassen, naar school kwam (tóch naar school!) met kartonnen kokers om de beenen, omdat haar moeder geen warme kousen voor haar had. Het karton was bij de schoenen en de knietjes met touwtjes vastgebonden en het meisje was een levende en wandelende illustratie van wat moederliefde en vindingrijkheid vermag uit te denken.
Ik wil U in dit verband ook de geschiedenis vertel-Ien van het jongentje dat niet in ,t bad wou•
Dat was niet in den winter! Neen, dat was in een beteren tijd van ,t jaar. Het schoolbad, die puike instelling, was ingevoerd en op gezette tijden kuierde de meester welgemoed met zijn troepje jongens (de meisjes gingen met een juffrouw) naar die plezierige flodderpartij toe. — Het was ״n heele sport, om zich vlug en in tempo uit te kleeden, te zeepen, te douchen. Fijne beweging: veel echter dan *s Zaterdagsavonds, bij je moeder, in de tobbe... !
De lezer heeft er misschien geen heldere voorstelling van, hoe het dan wel in zoo’n schoolbad toegaat, en tot goed verstand zal ik hem daarom eerst iets ervan vertellen.
98