Zijn tegenbeeld was wel de verloren zoon, die niet op het appèl ontbrak en hier in zijn getemde opstandigheid te midden der menigte verkeerde, maar die op de boot zeker met wantrouwen zou zijn aangezien door de zelfbewuste hofmeesters; door de gladde volmaakte officieren ongetwij f eld onmiddellij k met vaste hand verwijderd, en zelfs door de pruimende gemoedelijke Jantjes, die de brani-muts scheef op den kop dragen, met twijfel opgenomen....
Ja, de verloren zoon was er, hij had zich wel verwaardigd te komen onder de philisters, hij was nebbesj blij dat hij toegelaten werd, en toch, in de gewei-dige trots van zijn opstandige hart er-van overtuigd dat hij ze een eer aan-deed door aanwezig te zijn, en dat hun samenzijn er aan belangrijkheid door won.
Maar hij was in een ongewoon milde stemming, de lekkernijen hadden hem 62