moe, en begon, terwijl zijn zwakker wor-dende stem hem bijna begaf, herinnerin-gen uit het verleden op te halen, die nie-mand meer verstond....
Gelukkig kwam er een consternatie, de kellners traden binnen met de groote bladen met limonade (want om niemand aanstoot te geven had het comité beslo-ten, het feest alcoholvrij te houden; ja, de tijd van de borreltjes van oome Jolie was lang voorbij!). De kellners kwamen dus met de bladen met limonade, en er werd geroepen: op je plaats gaan zitten! Want opdat niemand zou worden over-geslagen, moest ieder een vaste plaats innemen.
Het was dus een ״sauve qui peut”, en ineens was alles gezeten, en de rede ge-eindigd. Keurende, gretige blikken wer-den naar de groote bladen geworpen, een ieder maakte zijn plan op om direct te weten wat hij nemen zou, en er was een bevrediging in de harten, toen er 32