van het Plan verwijzen. Daar vinden ze alle bijzonderheden over:
industrie (bijvoorbeeld ook over vrouwenarbeid) landbouw verkeer en vervoer voorziening met gas en electriciteit volkshuisvesting ambacht handeldrijvende middenstand intellectuele middenstand en dergelijke.
Dit tweede deel van het Plan vormt uitermate boeiende leesstof.
De landbouwer zal ״zijn" hoofdstuk in de oorspronkelijke bewoordingen willen lezen.
En dat geldt ook voor de andere groepen der bevolking.
Voor de bijzonderheden van dit tweede deel verwijzen we dus de lezer naar het Plan zelf.
Wat is een „gunstig" klimaat?
Er zijn echter een paar hoofdzaken in dat tweede deel, die voor iedereen van even groot belang zijn.
Het Plan vermeldt die enkele malen in woorden, die niet misverstaan kunnen worden.
Het vraagstuk van de vergroting der voortbrenging hangt van drie vragen af, namelijk:
hoe krijgt ons land gelegenheid meer arbeidskrachten aan het werk te zetten?
hoe krijgt ons land de beschikking over de middelen om onze technische toerusting (machines en dergelijke) zo groot moeelijk te maken?
hoe richten we de voortbrenging in zó, dat er inderdaad meer voortgebracht wordt?
Er zijn mensen in ons land, die op deze vragen een gemakkelijk antwoord kant en klaar hebben liggen.
Ze zeggen:
„Schei maar uit met al die geleerdheden. Als je wilt, dat het ons land goed gaat, heb je maar voor één ding te zorgen. Namelijk, dat de ondernemers verdienen — dat er winst wordt gemaakt — liefst een zo groot mogelijke winst... en je zult zien, dan loopt alles weer best."
Daarop antwoorden wij:
„Met deze kapitalistische leerstelling is het in het verleden mis gegaan, hopeloos mis!"
Maar voegt het Plan er aan toe, wilt ge werkelijk meer voortbrenging, schep dan een „maatschappelijk gunstig klimaat".
Wat betekent die uitdrukking: „maatschappelijk gunstig klimaat?"
Ten eerste: voor de massa der bevolking een redelijk peil van het bestaan;
ten tweede: een betere verhouding tussen de verdeling van vermogens en inkomens;
67