Soms kwam zo'n huwelijk niet snel tot stand. Zei ze slim en energiek: ' Waar geen weg is, is een omweg.'
Goed, maar nu de verloving en de bruiloft van ome Kootje en tante Eeffie, die bij ons thuis elke maandag de grote was kwam doen.
Ome Kootje was een gezellig, maar vreemd mannetje. Hij liep tegen de veertig en was nog steeds enkelde jongen. Had hij dan een hekel aan vrouwen? Gott-behuete, waarachtig niet. Liep hij misschien dan met de een en dan weer met de ander? Ook niet. Hij maakte er geen geheim van, dat hij graag als huisvader een eigen woning zou willen hebben en een tafel van zichzelf, waaronder hij zijn benen zou kunnen uitstrekken. Het is een beetje moeilijk te vertellen, maar ome Kootje was lichamelijk niet helemaal volwassen. Zei hij mistroostig: 'Wie wil mij hebben ? Ik kan geen vrouw gelukkig maken.' Hij kwelde zichzelf door openhartig over zijn lichamelijke onmacht te spreken. Hij was een pathologische moppen-tapper. Uit zijn onuitputtelijk geheugen vielen de anecdotes als sneeuwvlokken uit een winterse lucht. Zei grootmoeder:
'Kootje, wat praat jij veel? Heb jij misschien iets te verzwijgen ?' Hij kwelde niet alleen zichzelf. Met een lachend gezicht treiterde hij iedereen met zijn ingewikkelde grappen, die er altijd op uit waren de mensen anders te doen schijnen dan ze waren. Laat ik een voorbeeld geven.
Zijn vader dreef een druk beklant café. Als de klanten een partijtje gingen biljarten, hingen hun jasjes achter een groen gordijn aan de kapstok. Uit een van die colbertjes heeft Kootje eens de portemonnaie gehaald. Hij wist, dat er een lommerdbriefje
74