DERDE HOOFDSTUK.
Een schlemiehl is iemand, die op zijn rug valt en zijn neus breekt. Jacobus Fredericus is zulk een ongelukskind. Hij is voor een stuivertje geboren; een kwartje zal hij nooit worden. Hij kwam op de wereld met lood aan zijn voeten.
Nee____dan John Masters! Als hij gaat zitten,
ploft hij onverschillig neer; en toch zit er altijd een keurige, mes־scherpe vouw in zijn broek. Wat hij doet, probeeren anderen te imiteeren. Dat zijn dan: manieren.
Hij is een brutale hond van een Amsterdammer geweest; hij is een brutale hond van een Yank ge־ worden. Hij heeft nooit voor een spiegel geoefend en toch weet hij precies, welk gezicht hij moet zetten om de wereld de ban van zijn energie op te leggen: diepe rimpels naast de neus, de kin vooruit, een stormram! John Masters kan met iedereen omgaan. Den naam van zijn firma draagt hij luidruchtig door de wereld, een felle vlag, wap־ perend aan een hooge mast. Hij zegt ״Universal American Radio Corporation", maar de menschen verstaan ״Sesam open U". Dan verschuift er iets in hun oogen. Zij zien John Masters niet meer. Zien granietblokken en geheimzinnige grot־openingen. Hooren goud rinkelen en luidruchtige jazz־muziek. Zij zijn een van de veertig felle roovers geworden,
42